Lode Tibos:
Stenen vol mystiek en rurale geheimen
 
        Het vreemde aan Tibos is dat hij van opleiding beeldhouwer, praktisch zo goed als verloren was voor de beeldhouwkunst; na zijn jarenlange studies aan de academies van Berchem en Antwerpen was hij immers beginnen schilderen. Tot '87; in dat jaar stelt Lode Tibos de portretten tentoon die hij de jaren voorheen had geboetseerd. Dat was dé vonk die het sluimerend beeldhouwvuur opnieuw deed branden. 
        Momenteel heeft Tibos zijn draai gevonden; het beklemmend juk van het ooit zo verleidelijk -vrij schilderdoek heeft hij afgeworpen.  Met een nooit eerder gezien elan is Lode Tibos aan een tweede artistieke jeugd bezig.
        Met een Keltische hevigheid zoekt hij zijn materialen: arduinen stenen, machine onderdelen, restanten van hijskranen, boormachines en nooit eerder ontmantelde entiteiten.  Het is alsof er momenteel een losbarsting van twintig jaren beeldenenergie plaatsgrijpt en Tibos zelf moeite heeft om het overaanbod aan inspiratie uit te beelden. 
        Tibos betrekt zijn geest in een proces dat niets verbergt; elk onderdeel van zijn beelden blijft één geheel maar wordt slechts functioneel doordat het zonder het andere geen zin in zich draagt.  Tibos accentueert, knot af, hakt stukken weg, polijst en schaaft, beitelt en zaagt; het is een levensverwekkend proces en het staat regelrecht tegenover het bijna mechanische van andere beeldhouwwerken. 
        Tibos lukt er inderdaad in om een nieuw bestaan te geven aan elke materiaalvorm; hij ordent, schept een nieuwe wereld; breidt zijn eigen cerebraliteit uit tot de ziel van elke steen, tot de wereld van kracht in elk metaal.
 
Rob GOSWIN Kunstcriticus
 
 
Terug naar Lode Tibos
[Home]